donderdag 11 juli 2013

Dust

Ramblin' Rose? Ik geef het toe, ik ben gevallen voor de naam (en ook wel een beetje omwille van hoe het er aan de buitenkant uit ziet). Bovendien blijkt het een spotprijs in vergelijking met wat ik tot nu toe betaald heb voor een kamer (en dat met uitzicht op het zwembad, op Hualapai Moutains én op Route 66). Een passender motel kon ik me toch niet voorstellen als afscheid van mijn Road Trip?

Ter voorbereiding op deze reis heb ik eigenlijk maar één boek gelezen: ‘Reizen Zonder John’, van de Nederlandse schrijver Geert Mak. Het boek heeft als ondertitel Op Zoek Naar Amerika. Geert Mak gaat in zijn boek de Amerikaanse schrijver John Steinbeck achterna: op een trip door de Verenigde Staten, vijftig jaar later.
De Nederlander vergelijkt toen met nu, en geeft ondertussen ook een flink stuk boeiende geschiedenis mee over het Amerika uit de 20ste eeuw.
Zo ontmaskerd hij voor mij een beetje de romantiek en nostalgie rond Route 66, door er op te wijzen welke rol deze Main Street of America gespeeld heeft in de moderne geschiedenis van dit land.
Wanneer ik vandaag tussen Ash Fork en Kingman over Route 66 dender, een stuk dat slechts 160 kilometer weergeeft van de 3940 km lange route , probeer ik me de dust bowl refugees voor te stellen, vluchtelingen die tijdens de jaren ’30 van de vorige eeuw moesten wijken voor de hevige stofstormen in het binnenland. Sommige met gans hun hebben en houden bovenop een auto gesjord, andere met flink bepakt muildier of paard, of gewoon te voet. Daarbij denk ik niet alleen aan de desolate omgeving, de hitte, en de gigantische afstand, maar vooral: waar haal je de mentale kracht vandaan om deze kaarsrechte, oneindig lijkende weg in de ogen te blijven kijken? Achter iedere heuvelrug schuilt immers de mokerslag van een nieuw begin zonder einde, of de schrale troost van een volgend dorp zonder toekomst.

In die dorpen wordt er tegenwoordig met geen woord gerept over de dust bowlers. In de souvenir shops onderweg bestaan ze niet. Enkel de vergane glorie van de jaren ’50 en ’60 wordt er verheerlijkt. Hier en daar hou ik er halt om een stukje echte vervlogen tijd te zoeken. Of om er een gekoelde cola te kopen. Even het stof wegspoelen.

Ramblin’ Rose is in wezen ook zo’n stukje vergane glorie, tegenwoordig uitgebaat door een Indische familie (het wifi paswoord is ‘bombay55’). Ik vraag me af hoeveel gasten me zijn voorgegaan die eenzelfde wens koesterden als ik: slapen in Arizona. In een motel. Net als in de film.






Geen opmerkingen: