Gisteren, op weg van Page naar Bitter Springs, kom ik voor
een verrassing te staan, Highway 89 staat
afgesloten. Ik moet een omweg maken van een slordige 150 mijl om ongeveer in de
buurt te raken die ik voor ogen had.
Ergens halfweg die omleiding neem ik een hotelkamer in Tuba
City, een stadje in Navajo gebied. De stad oogt armoedig, en de enige reden dat
een hotel hier overeind kan blijven is de gunstige ligging, in de buurt van Grand Canyon National Park. Ik eet er
mijn eerste hamburger op Amerikaans grondgebied, hij is te groot, te vet, en te
pikant. De liter Pepsi die ik erbij krijg komt goed van pas. Alcohol wordt er niet geschonken in dit deel van het Navajo reservaat.
Grand Canyon kun je langs twee kanten bereiken, noord of
zuid. De noordkant is vanaf Tuba City een stuk verder rijden, maar noord ligt
dan weer een flink pak hoger dan zuid en biedt dus ook wat meer groen en koelte,
tijdens de wintermaanden kun je de north
rim zelfs niet bezoeken. Dat slechts één percent van de toeristen de
noordkant kiest zal zijn redenen wel hebben, maar voor mij maakt net dit
gegeven de keuze tussen noord of zuid erg gemakkelijk. Bovendien ontdek ik op
de heenweg ernaartoe Cliff Dwellers Lodge.
Een motel met een twintigtal kamers, een bescheiden bar/restaurant, een pompstation, en
een shop met souvenirs en visgerief. Verder niks meer dan zand, helmgras en
rotsen in de buurt, zover het oog reiken kan. Ik reserveer een kamer en ontdek ’s
avonds, terwijl ik dit hier nu neerschrijf, dat het aanvoelt als de beste plaats
ter wereld.
Dat ene percent bezoekers aan de noordkant van Grand Canyon
lijkt me trouwens bij aankomst toch nog meer dan genoeg. Ook hier geldt als
enige remedie tegen hun gejengel: gaan wandelen, het hoeft trouwens niet ver te
zijn. Ik neem een trial van een
kilometer of tien door bosrijk gebied, met hier en daar een uitloper die een mooi
uitzicht biedt op een erg klein deeltje van een gigantisch geheel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten