Halfweg Tuba City en Flagstaff bemerk ik ‘em plots, een
zwarte Peterbilt truck, een exemplaar ‘zonder neus’. Zo’n ‘platte neus’ is hard to find heb ik gemerkt op mijn trip,
dit is de eerste, en wat een prachtig exemplaar. Het waren dit soort vrachtwagens
die ik tekende, als kind, toen ik er nog van droomde truckchauffeur te worden.
Honderden heb ik er op papier gezet, in afwachting tot ik ooit zelf achter het
stuur van zo’n mastodont zou zitten, want het zou vast en zeker een Amerikaan
worden, uiteraard, toch niet van die zielige, slappe Europese doetjes à la
Volvo en Scania. Nee, het zou een Peterbilt worden, alleen al voor het logo. Maar
toen kwam de puberteit, en punkmuziek, en bier, en motorfietsen, en meisjes. En
werd ik schrijnwerker, en kocht ik een huis. Maar hier, mijlenlang on the road, sta ik voor het eerst in
mijn leven neus aan neus met een Peterbilt, in levende lijve, en voel ik de
oude liefde voor die brutale schepsels weer helemaal openbloeien.
Flagstaff is koel, de stad ligt een flink stuk hoger dan
zijn omgeving, en dat schenkt aangenaam zomerweer. En alhoewel ikzelf niet erg
hoog oploop met de term ‘voorgevoel’, moet ik die bij het binnenrijden van
Flagstaff toch gebruiken, de stad voelt goed aan.
In het visitor center,
bij het station –dit is het eerste station dat ik te zien krijg op mijn
rondrit- word ik geholpen door een erg vriendelijke en behulpzame vrouw. Ze
stelt voor dat ik even door the old part
van de stad loop, en dat blijkt een goed voorstel. De stad straalt geschiedenis
en gemoedelijkheid uit. Er zijn leuke shops, goede eetgelegenheden (zelfs een
afgeleefde, doch erg sfeervolle fast food
als Downtown Dinner serveert lekker
eten), hartelijke mensen en ik ontdek er alvast een café naar mijn hart, Rendezvous, in het Monte Vista Hotel, waar
ik bij een lekker Blond Lupulin Beer
mijn blog kan bijwerken.
Flagstaff is een soort van pioneer city, die eind negentiende eeuw al snel de grootste stad
werd langs de spoorlijn van Albuquerque tot aan de westkust. De stad heeft dus
een rijke geschiedenis naar Amerikaanse normen, want zoals een klant bij de Barber Shop opmerkt, honderd jaar is al
héél wat voor een stad in de US. Diezelfde klant is enthousiast wanneer hij
hoort dat ik uit België kom, hij heeft immers een Browning tweeloop geweer in huis, made in Belgium! Na wat zoeken op zijn iPhone blijkt dat zijn wapen
uit de FN fabriek in Herstal komt. Diezelfde kappersklant wijst me op het
Weatherford Hotel, aan de overkant van de straat, ooit zou Zane Grey er ‘The Call of The canyon’ geschreven
hebben. Grey schreef blijkbaar vooral populaire avonturenromans, maar de
schrijver is voor mij een nobele onbekende. Geen
goedkoop hotel, waarschuwt de kappersklant me, maar wel een mooi stukje
geschiedenis om in te logeren.
Blijkt het trouwens met die prijs voor een hotelkamer nog
wel mee te vallen in vergelijking met de hotels rond het canyon-toerisme.
Vanmorgen, net voor ik Flagstaff City binnen reed, bemerkte
ik Rush Truck center. En een groot
Peterbilt reclamebord. Ik rij er spontaan naartoe, maar voel toch wat schroom
om er binnen te stappen. Achter de toonbank staat een jonge, vriendelijke
kerel. Ze hebben wat ik zoek: een Peterbilt
baseball cap. Ikke, content als een kind van twaalf jaar oud.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten